Bij feest hoort dansen. De vorige dierenbundel van Toon Tellegen, Morgen was het feest (2008), luidde een terugkeer in naar zijn oudere dierenverhalen, van voordat de twijfel en andere zorgen de verhalen domineerden. In deze nieuwe, korte bundeling gaat hij door op dat elan met vijf vrolijke verhalen, waarin kleine zorgen overstegen worden door onbekommerd dansen. Het nijlpaard en de neushoorn zitten niet in met hun logheid, en maken er een kunst van dat hun dansen nergens op lijkt. 'Wat dans je heerlijk, honingtaart': de beer is nog steeds verlekkerd op taarten, en hapt er een bij stukjes en beetjes weg terwijl hij ermee danst. Het schrijvertje lijkt al te dansen terwijl het 'schrijft' op het water, maar het kan nog sierlijker wanneer het bewust aan het dansen slaat. De egel is zoals steeds erg onzeker over zichzelf, en wil liever op een afstand dansen met de eekhoorn. Ze spreken af per brief, en dansen elk hun dans in hun eigen woning. Ongewoon in Tellegens dierenuniversum is…
Lire la suite
Bij feest hoort dansen. De vorige dierenbundel van Toon Tellegen, Morgen was het feest (2008), luidde een terugkeer in naar zijn oudere dierenverhalen, van voordat de twijfel en andere zorgen de verhalen domineerden. In deze nieuwe, korte bundeling gaat hij door op dat elan met vijf vrolijke verhalen, waarin kleine zorgen overstegen worden door onbekommerd dansen. Het nijlpaard en de neushoorn zitten niet in met hun logheid, en maken er een kunst van dat hun dansen nergens op lijkt. 'Wat dans je heerlijk, honingtaart': de beer is nog steeds verlekkerd op taarten, en hapt er een bij stukjes en beetjes weg terwijl hij ermee danst. Het schrijvertje lijkt al te dansen terwijl het 'schrijft' op het water, maar het kan nog sierlijker wanneer het bewust aan het dansen slaat. De egel is zoals steeds erg onzeker over zichzelf, en wil liever op een afstand dansen met de eekhoorn. Ze spreken af per brief, en dansen elk hun dans in hun eigen woning. Ongewoon in Tellegens dierenuniversum is dat de bomen subjecten worden. Ze dansen de hele dag, tot grote verwondering van de dieren.
Verwondering weet Tellegen nog steeds over te brengen in zijn dierenverhalen, ook al zijn dit de zoveelste en lichtere variaties op bekende figuren, thema's en motieven. De onstuitbare honger van de beer naar taart werd al in tientallen verhalen vertolkt, maar Tellegen houdt dat gegeven fris door de nu eens lieflijke, dan weer gulzige dans van de beer. De talrijke prenten van Annemarie van Haeringen, die eerder al Tellegens Is er dan niemand boos? (2002) en Plotseling ging de olifant aan (2004) illustreerde, ondersteunen die frisheid. Het was op haar vraag dat Tellegen deze dansverhalen schreef, en ze spant haar vluchtige, fijne tekenlijn tot het uiterste om logheid met elegantie te combineren in de dansposes van het nijlpaard, de neushoorn, de beer en de egel. De eerste twee, die eerder een dansje waagden in Is er dan niemand boos?, vertolken een merkwaardige parendans met enkele breakdance-elementen. De beer tolt enthousiast rond met de honingtaart, terwijl de egel onzekere balletpassen zet. Helemaal sierlijk zijn de fijne figuren van de krekel, het schrijvertje en de eekhoorn, die respectievelijk als in een musical, als een ballerina, en als een trotse flamencodanser, hier passen neerzetten. De bomen zet van Haeringen in aquarel neer, zonder lijn, als ranke, springerige figuren in een klassieke groepsdans. Op de schutbladen tekent ze dierensporen in lijnen als waren het aanwijzingen voor dansen. [Chris Bulcaen]
Masquer le texte