De brief van papa is het tweede boek over Rosie en Moussa, twee kinderen in een multiculturele grootstad (die je door de illustraties kunt herkennen als Brussel). Net als in het eerste deel vormen tekst en tekeningen een hecht geheel, waarbij deze laatste het verhaal geregeld overnemen van de woorden.
Het verhaal begint heel gewoon, met Rosies mama die een telefoontje krijgt, maar al snel dringt de spanning binnen. Als de telefoon opnieuw rinkelt, neemt Rosie op. Eerst hoort ze niemand, maar dan klinkt er een stem die ze uit de duizenden herkent. Het is haar papa en die vertelt honderduit, maar bezweert haar niets aan haar mama te zeggen. Dat is vreselijk moeilijk, want Rosie vertelt haar altijd alles. De spanning straalt ook uit de prenten: voor Rosie de hoorn opneemt, ziet de telefoon er levensgroot uit, na het gesprek ligt hij klein en broos in Rosies hand.
Op de volgende pagina zijn het de illustraties die een flashback introduceren. Ze laten de file naar de stad…
Lire la suite
De brief van papa is het tweede boek over Rosie en Moussa, twee kinderen in een multiculturele grootstad (die je door de illustraties kunt herkennen als Brussel). Net als in het eerste deel vormen tekst en tekeningen een hecht geheel, waarbij deze laatste het verhaal geregeld overnemen van de woorden.
Het verhaal begint heel gewoon, met Rosies mama die een telefoontje krijgt, maar al snel dringt de spanning binnen. Als de telefoon opnieuw rinkelt, neemt Rosie op. Eerst hoort ze niemand, maar dan klinkt er een stem die ze uit de duizenden herkent. Het is haar papa en die vertelt honderduit, maar bezweert haar niets aan haar mama te zeggen. Dat is vreselijk moeilijk, want Rosie vertelt haar altijd alles. De spanning straalt ook uit de prenten: voor Rosie de hoorn opneemt, ziet de telefoon er levensgroot uit, na het gesprek ligt hij klein en broos in Rosies hand.
Op de volgende pagina zijn het de illustraties die een flashback introduceren. Ze laten de file naar de stad zien, een beeld van een doodgewone dag, ware het niet dat op die dag mama en papa van elkaar zijn gaan houden. De volgende prent is een verrassing: er is een kettingbotsing te zien, zonder tekst. Maar die tekst volgt en maakt duidelijk hoe Rosies ouders elkaar in die botsing leerden kennen. Voor het overige is haar moeder niet over haar vader te spreken: ‘Het enige goede dat ik aan je vader heb overgehouden, dat ben jij.’ Al snel trekt Rosie een vergaande conclusie, dat ‘liefde smelt. Als sneeuw’. Ooit vertrok haar vader zonder een woord, volgens haar moeder naar een ver land, maar uit het telefoontje blijkt dat dat gelogen is. Nu zit Rosie met een vreselijk geheim en niets is zo moeilijk als daarmee rond te lopen. ‘Je probeert het weg te stoppen onder andere gedachten, maar het begint te branden op je tong. Zo gaat dat met geheimen.’
Rosie kan het geheim niet voor zichzelf houden en vertelt het aan mevrouw Hemelrijk en haar vriend Moussa. Alleen durft ze eerst niet te vertellen waar haar vader precies is. Zo blijft de lezer nog even in spanning, maar dan rolt de vreselijke waarheid er toch uit: haar vader belde vanuit de gevangenis. Meteen slaat Moussa’s verbeelding op hol, wat mooi verbeeld wordt in de illustraties. Gelukkig dramatiseert mevrouw Hemelrijk niet. Integendeel, ze leeft mee als een kind: ‘Je papa opzoeken in de gevangenis! Wat spannend allemaal, meisje. Ik wou dat ik in je plaats was.’ Met medeweten van mevrouw Hemelrijk gaat Rosie samen met Moussa op bezoek naar de gevangenis, waar haar oom haar opwacht. Op de tram loopt het nog bijna fout als de conducteur hen betrapt zonder kaartje, Moussa had met al zijn branie immers beweerd dat je gerust zonder kan reizen. Ook hier vullen prent en tekst elkaar aan. Op de vraag van de conducteur of ze weten wat zwartrijders zijn, zie je Moussa als een zwarte schim in elkaar gedoken zitten.
Als ze eenmaal in de gevangenis zijn, mag Moussa niet mee naar binnen. Hoe het verdriet Rosie overvalt, blijkt opnieuw uit tekst en beeld: je ziet haar in de prent als een kind aan de hand van een volwassene in een streep getralied licht. Het mooiste moment tijdens het bezoek is als haar vader speelt op Moussa’s mondharmonica. Meteen vallen Rosie de woorden van haar vriend te binnen: ‘Muziek maken is verhalen vertellen, maar niet met woorden’. Al even beklijvend is het beeld dat haar vader geeft voor zijn leven: bij hem valt een boterham met jam altijd met het beleg omlaag.
Terug thuis blijkt haar moeder net die dag niet naar haar werk te gaan: Rosies bezoek kan dus niet verborgen blijven. Meteen blijkt nog maar eens hoe ingewikkeld volwassenen de wereld maken. Haar moeder is woedend, al heeft ze zelf ook gelogen. Maar heel lang duurt de woede niet. Daarbij helpt het boterham-met-jam-verhaal. Fijngevoelig weet Michael De Cock te verwoorden hoe Rosie meteen hoop krijgt dat het toch nog goed komt tussen haar ouders, maar al even scherp wordt die hoop meteen de kop ingedrukt, waarbij het beeld weer opduikt van de liefde die smelt als sneeuw voor de zon. Op die manier knoopt De Cock even eenvoudig als efficiënt de motieven aan elkaar. Op het eind krijgt het beeld het laatste woord: je ziet Rosies vader mondharmonica spelen op zijn bed in de gevangenis, waarbij de muziek als een verhaal door het raam stijgt.
De sterkte van de boeken over Rosie en Moussa zit in de vanzelfsprekende inleving in de gedachten en gevoelens van twee heel herkenbare kinderen. Hun belevenissen worden verwoord in een glasheldere taal, die meteen raakt. Vergeleken met het eerste deel, zit de spanning hier meer in de emoties en gedachten en minder in de gebeurtenissen. Hierdoor bestaat de kans dat een deel van de jonge lezers minder snel meegesleept raakt of zelfs afhaakt. [Jan Van Coillie]
Masquer le texte