Deze vuistdikke beeldroman begint niet min: op een leeg blad schetsen handen een gezicht met keelholte en strottenhoofd. 'En daarop zit een kwaadaardige tumor.' Patiënt Davids wereld davert, treffend verbeeld in een ‘schudderige’, vage en onduidelijke weergave van zijn gezichtsveld wanneer hij dat nieuws hoort. Miriam — Davids dochter, zo blijkt iets later — bevalt alleen van een dochter, Louise. Dood en leven — de thema’s zijn meteen duidelijk. Niet min, zoals gezegd, maar alle hooggespannen verwachtingen worden ingelost.
De twee gebeurtenissen brengen de familie samen, maar Davids ziekte weegt zwaar. De contrapuntische aanvang wordt voortgezet in een afwisseling van gezins- en ziekenhuistaferelen, al gaan die laatste naar het einde toe domineren.
De vier hoofdstukken zijn genoemd naar de personages: achtereenvolgens focussen ze op Miriam, Davids jongste dochter Tamar, haar moeder (en Davids tweede vrouw) Paula, en uiteindelijk David zelf. (Opvallend: met de grootmoeder ui…
Lire la suite
Deze vuistdikke beeldroman begint niet min: op een leeg blad schetsen handen een gezicht met keelholte en strottenhoofd. 'En daarop zit een kwaadaardige tumor.' Patiënt Davids wereld davert, treffend verbeeld in een ‘schudderige’, vage en onduidelijke weergave van zijn gezichtsveld wanneer hij dat nieuws hoort. Miriam — Davids dochter, zo blijkt iets later — bevalt alleen van een dochter, Louise. Dood en leven — de thema’s zijn meteen duidelijk. Niet min, zoals gezegd, maar alle hooggespannen verwachtingen worden ingelost.
De twee gebeurtenissen brengen de familie samen, maar Davids ziekte weegt zwaar. De contrapuntische aanvang wordt voortgezet in een afwisseling van gezins- en ziekenhuistaferelen, al gaan die laatste naar het einde toe domineren.
De vier hoofdstukken zijn genoemd naar de personages: achtereenvolgens focussen ze op Miriam, Davids jongste dochter Tamar, haar moeder (en Davids tweede vrouw) Paula, en uiteindelijk David zelf. (Opvallend: met de grootmoeder uit zijn droom en kleinkind Louise erbij wordt David door maar liefst vijf vrouwen omringd.) Allen proberen op hun manier om te gaan met de dramatische ontwikkelingen die het leven treffen. Dat leidt tot een heleboel erg knappe en gevoelsvolle scènes.
Miriam zit eveneens in een overgangsfase van haar leven. De getraumatiseerde ex-oorlogsfotografe ging op voettocht naar Santiago en raakte in verwachting tijdens een onmogelijke relatie. Nu zij als alleenstaande moeder verantwoordelijkheid en ouderschap ontdekt, verliest ze tegelijk langzaam haar vader.
Tamar wordt negen en begrijpt dat er iets verschrikkelijks staat te gebeuren, maar heeft tegelijk geen idee van de impact of hoe ermee om te gaan. Samen met haar buurjongen en beste vriend Max beraamt ze plannen om haar vader te mummificeren, zodat hij altijd bij hen blijft. Tijdens een zeilvakantie met David, als ze haar vriendje niet bij zich heeft, fantaseert ze een zeemeermin om haar hart bij uit te storten.
Paula kampt met een innerlijke strijd om evenwicht tussen haar verzorgende taak als partner van een zieke man en haar eigen leven en carrière. Haar werk als ontwerpster heeft succes en als ze wordt uitgenodigd om naar Finland te gaan, wil ze er per se naartoe. Een vleugje egoïsme is haar niet vreemd — en dat maakt haar personage en dit boek ook zo oprecht: mensen blijven mensen, en geen Hollywoodclichés. Paula staat voor het leven dat moet doorgaan, ondanks alles.
Zij is ook een vrouw die niet bang is voor haar gevoelens en laat dan ook verstaan dat ze bang is — ook tegenover wildvreemden als het moet — zoals een toevallige Finse passant. De meeste moeite heeft ze met Davids zwijgzame omgang met de ziekte. Hij kan nauwelijks over zijn aftakeling communiceren, wat de titel een sterke figuurlijke lading geeft. Aan het eind wordt die stilte al te letterlijk, als zijn strottenhoofd wordt verwijderd.
De scènes rond zijn sterfbed zijn erg aangrijpend in hun alledaagsheid en authenticiteit, die met David alleen in zijn stille eenzaamheid zijn werkelijk schrijnend. Dat is zeker zo als hij briefjes begint te schrijven aan zijn arts met de vraag er een einde aan te maken (illegaal, want het verhaal speelt in Duitsland, waar euthanasie onwettig is) en om afscheid te nemen van Paula.
Weinig strips behandelen de dood — en het leven — zo waarachtig. Er wordt hier in 275 pagina’s geen enkele keer over de grens van de meligheid gegaan. De gesprekken over kanker en dood zijn pakkend en verre van soft, terwijl de talrijke scènes zonder dialoog even veelzeggend zijn. Motieven als het op reis gaan, het gebruik van droomscènes of de speelse inbreng van de kinderpersonages tegenover het zware onderwerp, dragen nog bij aan het uitzonderlijke niveau.
Ook de beeldmetaforen en motieven werken prima. Miriam ziet haar vader op een moment als een skelet, iets verder danst ze pagina’s lang en groot een danse macabre met een geraamte, waarna het klikkend geluid daarvan ook nog van onder haar lakens uit klinkt als ze wakker wordt — lakens die haar dan weer een spook doen lijken. Paula’s creatieve werk wordt ondertussen helemaal beheerst door x-rays van Davids lichaam — die ze ten slotte ook tot een skelet ordent.
De grafische uitwerking van dit alles is al even overtuigend. Het boek staat bol van de sterke beelden, in soms prachtige aquarellen. Anders dan haar veelgeprezen en uitstekende tweedelige debuut, De maagd en de neger (over de relatie tussen een vrouw en een asielzoeker, maar waarin het familiethema ook al prominent aanwezig was), is dit namelijk een verhaal in kleuren. Ook dit gaat Vanistendael meteen goed af en ze weet alle mogelijkheden van het medium te benutten ten dienste van het verhaal.
Een voorbeeld: de gele bol, het ‘goddelijke licht’, die David helemaal in het begin in een droom door zijn overleden oma krijgt ingeplant, wordt doorheen het verhaal geëchood. Hij komt terug in de ballonnen waarmee de kinderen elkaar brieven sturen per luchtpost, als de lichtvlek onder dochtertje Tamars laken, de gloed van een sigaret die een wanhopige David rookt, de opgaande zon...
Vanistendaels grafiek, een losse en zwierige, maar eenvoudige schetsstijl, wint in het algemeen erg aan kracht door de inkleuring. De symboliek ervan geeft, zonder het te zwaar aan te zetten, de taferelen extra impact: donkere pagina’s (met zwarte randen) wijzen op meer dan alleen het weer in Finland, waar Paula haar emoties moeilijk baas kan. De fletse kleuren van de steriele ziekenhuisomgeving lijken mee uit te doven met David.
Vanistendael heeft met deze instantklassieker definitief haar stem gevonden. [Wilfried Poelmans]
Masquer le texte