Saskia De Coster, bouwjaar 1976, gaat op bezoek bij Kristien Hemmerechts, jaargang 1955. Twee schrijfsters, één gesprek, tal van verschilpunten. Misschien weet gij te veel, Kristien.'
U wilt weten wat er voor opwindends te beleven valt in Kristien Hemmerechts' laatste nieuwe: Als een kinderhemd ? Wij zeggen u: weinig kut en nog minder naakt. Het is een bundeling van stukken die ze in opdracht schreef tussen 1997 en 2006, en allemaal draaien ze rond verlies.
Wij, jonge snaken van de literatuur met slechts drie boeken op het conto, werden op pad gestuurd. Richting mevrouw Hemmerechts.
Wij bellen aan. Wij zijn te vroeg, zo vertelt de mevrouw die ons opendoet. Mevrouw Hemmerechts. Een historisch moment voor ons. Te vroeg. Een zoveelste interviewer voor mevrouw Hemmerechts. Wij leggen uit dat wij gestuurd zijn door de chef Boeken, dat wij met de eminentie van de Nederlandse letteren even van gedachten willen wisselen naar aanleiding van haar nieuwe boek, dat we ons toch niet van de indruk kunnen ontdoen dat er nogal wat verschillen zijn in onze literatuuropvattingen, het zal te maken hebben met verschillende generaties, verschillende paradigma's
Mevrouw Hemmerechts leidt mij snel haar smaakvolle woonkamer binnen en verdwijnt naar de keuken.
,,wij zijn dan wel twee vrouwen,'' ga ik verder tegen de muren, ,,wij schrijven''
Een ruk aan de espressomachine, Hemmerechts komt de kamer binnen. En terwijl zij binnenwandelt in de ijzige stilte, denk ik: ,,Ik mag mijn bek niet roeren over het feit dat hier twee schrijvende vrouwen aanwezig zijn, we gaan het over Als een kinderhemd hebben, ik moet iets citeren'.''
Ik neem snel de drukproeven en lees haar haar eigen woorden voor: ,,Zo wordt een schrijverschap geboren. Uit het verlangen om luider te spreken dan al die vaders. Of om domweg te mogen spreken. ,,Zodus,'' zeg ik met een droog kuchje. ,,Je schijnt je schrijverschap te definiëren vanuit je vrouw-zijn, en vanuit de poging om het verbod om te schrijven te doorbreken.''
,,Ik schrijf niet vanuit mijn vrouw-zijn,'' zegt mevrouw Hemmerechts kalm. ,,Dat vind ik een veel te enge definitie. Maar ik voel ook geen behoefte om te ontkennen dat ik een vrouw ben, een schrijfster. Het zal wel met generaties te maken hebben. Jij hebt je niet moeten rechtvaardigen als schrijvende vrouw. Iedere letter die Herman de Coninck, mijn overleden echtgenoot, schreef, was autobiografisch. En toch heeft niemand hem ooit gevraagd of hij vanuit zijn man-zijn schreef.''
De vrouw zet een hele thermos koffie voor mij alleen neer. Mevrouw Hemmerechts; geen Vietnamese berg was haar tandem te hoog, geen man-vrouwverhouding haar te diep, zij heeft miljarden lezers toegesproken, zij heeft de KVLV, de VRT en de btw over zich gekregen, paus en koning staan op uit het graf bij het horen van haar naam. En nu heeft zij haar nieuwe, zoveelste publicatie.
Ik vraag haar, als aanloopje, of zij Het jaar van het magisch denken van schrijfster en weduwe Joan Didion gelezen heeft. Er verschijnen veel boeken rond verlies.
,,Maar nee,'' zegt Kristien Hemmerechts, ,,die durf ik eigenlijk niet te lezen. Ik vrees dat ik misschien tot de ontnuchterende vaststelling zal komen dat zij precies dezelfde ervaringen heeft gehad. Je wilt toch een beetje uniek zijn, of althans die illusie in stand houden. Uiteindelijk is verlies heel banaal. Het kan iedereen treffen. Dit klinkt een beetje duf, maar door mijn tegenslagen ben ik menselijker geworden. Het is wat ons bindt. Mensen lijken allemaal nogal op elkaar. Wij zijn allemaal maar mechaniekjes met een gamma aan gevoelens en gradaties van gevoelens.'' Mijn bandopnemer knipoogt met zijn rode oogje.
,,Hoe zie je het verlies onder ogen?'' wil ik weten. ,,Je schrijft ergens: Iemand wilde me duidelijk maken: er is geen weg terug.' Is daar de nuchtere IJzeren Dame Hemmerechts aan het woord? De Godin van de Koele Letteren?''
,,Je kunt niets anders dan de feiten onder ogen zien.''
,,Maar literatuur''
,,Het ergste aspect van het verlies is dat die persoon weg is. Zo simpel is dat.
,,Maar God in''
,,Maar Saskia,'' antwoordt de Onbewogen Beweegster, ,,wanneer je iemand verliest, is er niets meer. Alles houdt op. Er is niets. Er zijn geen woorden. Je bent met stomheid geslagen. Woorden schieten tekort. Taal biedt op het moment van verlies geen troost, talige experimenten als die van Beckett al helemaal niet. Muziek is dan het enige wat je kan troosten. Je kunt niet anders dan de confrontatie aangaan - je moet leren omgaan met het feit dat je als weduwe alleen wakker wordt, dat je geliefde voor altijd weg is. Op sommige momenten kan je wel terugduiken in het verleden en in foto's. In Hermans geval zijn er gelukkig ook nog zijn gedichten. In dat opzicht ben ik een bevoordeelde weduwe. Maar een groot verlies raakt nooit echt verwerkt. Waar of niet? Ik ben behoorlijk zen geworden. Dat houdt voor mij in dat ik de feiten rustig onder ogen kan zien. Herman is er niet meer. Mijn twee zoontjes hebben nooit de kans gekregen om op te groeien. En ja, ik speel af en toe graag met mijn dochter dat God bestaat. Als we de zon weer achter de wolken tevoorschijn zien komen, zeggen we wel eens: kijk, daar heb je God.
Godsdienst is mooi als verhaaltje. Godsdienst kan helpen zolang mensen maar niet fundamentalistisch worden en andere mensen doden omdat die hun geloof niet delen.''
Ploink, zegt Kristiens computer ter verwelkoming van een nieuwe mail in haar universum.
,,Is literatuur geen medium om met verlies om te gaan of het om te vormen?'' vraag ik.
,,Ja natuurlijk,'' zegt Hemmerechts. Ploink. ,,Maar ontkennen helpt mij niet. Het kan andere mensen helpen, maar mij niet. Als iemand dood is, dan is die dood. Punt uit. Ik kan er niet tegen als mensen mij iets proberen wijs te maken. Ik vind het vaak bizar dat mensen hun kind willen doen geloven dat Sinterklaas bestaat, om dan een paar jaar later staalhard te zeggen: Waar heb jij nu in geloofd?' ''
,,Ik heb nooit in Sinterklaas geloofd,'' val ik autobio in, ,,maar ik vond het net fijn dat ik de hele toestand doorzag en toch mee in het verhaal stapte. Ik geloof ook helemaal niet dat literatuur de werkelijkheid moet ontvluchten. Wel omvormen. Neem nu Extremely Loud & Incredibly Close van Jonathan Safran Foer. Daarin wordt 9/11 door de ogen van een negenjarige jongen bekeken.''
,,Ik had grote moeite met dat boek,'' zegt mevrouw Hemmerechts, ,,al weet ik dat veel mensen er dol op zijn. Maar veel mensen zijn ook dol op Sinterklaas, hé. Ik vind het een sentimenteel boek. De lezer moet denken: ah, wat een lief manneke. En dan die catharsis met die telefoon. Allemaal heel schoon en lief, maar zegt het iets over het drama van 9/11? Het boek is mij te gekunsteld.''
,,Literatuur steunt toch op constructies,'' zeg ik, ,,zoals muziek op compositie steunt, om soms dat patroon helemaal te doorbreken - ik ben ook niet voor een ongebreidelde fantasie; ik wil ook zinnen die recht op hun doel afgaan.''
,,Dat is een citaat,'' zegt ze.
,,Misschien weet gij te veel, Kristien,'' zeg ik. ,,Doordat jij literatuurprof bent, doorzie je alle structuren en technische aangelegenheden en je wordt het een beetje beu. Je hebt het allemaal al gezien en daardoor leg je zelf meer de klemtoon op herkenning en authenticiteit. Zou dat kunnen, dat ik hier de nagel op zijn kop klop?''
,,Ja, dat kan. Ik pleit voor een grote herkenbaarheid.''
,,Zij profileert zich naast de literatuur,'' is plots mijn goddelijke ingeving. Naast de literaire technieken steunt zij op iets anders in Als een kinderhemd , op een kern van verlies.
Kristien dendert ondertussen enthousiast verder. ,,Mijn werk heeft soms een 1 op 1-verhouding met de werkelijkheid, maar niet uitsluitend. Het autobiografische is voor mij materiaal waarmee je kunt werken. Het punt is om te zien hoe je ermee werkt, hoe je het gebruikt. Autobiografie is nu eenmaal een genre als andere genres. Inderdaad, deze bundel is erg laagdrempelig. Veel mensen zullen hem enkel lezen om de herkenning en dat vind ik goed. Ik heb vrij veel contact met mijn lezers. Dat ik reacties losweek met wat ik schrijf, bevalt me wel. Soms is één zinnetje voldoende. Ik schreef bijvoorbeeld in Taal zonder mij dat ik niet lang na de dood van Herman met iemand anders naar bed ben geweest. Ik heb erg lang getwijfeld of ik dat zinnetje wel of niet zou opnemen in mijn boek. De reacties van lezeressen! De verhalen die me toevertrouwd werden! Als schrijfster geeft het voldoening als mensen me zeggen dat mijn boek iets voor hen betekend heeft.''
,,Ja,'' zeg ik, ,,iets losweken bij een lezer, taboes doorbreken, dat wil ik ook doen.'' Ik moet ook eens grondig nadenken over één zo een zinnetje.
,,Je kunt persoonlijke details wel gebruiken,'' gaat Hemmerechts verder, ,,maar verbeelding en inleving zijn heel belangrijk voor een schrijver. Het is niet nodig dat je alles meegemaakt hebt, maar je moet het je wel levendig kunnen voorstellen.''
,,Schrijven lijkt me voor jou een manier om jezelf te onderzoeken en te definiëren,'' zeg ik, opkijkend van mijn fiche, in mijn Jan Leyers-rol. En ik vervolg, spontaan, vanuit mijzelf: ,,Ik vind dat vaak navelstaarderij. Moet literatuur niet verder kijken?''
,,Ik schrijf niet alleen over mezelf, ik schrijf ook fictie hoor,'' zegt Hemmerechts. ,,Ik heb heel veel dingen geschreven die ik niet heb meegemaakt. Ik heb geschreven vanuit het standpunt van een man. Inleving en verbeelding zijn ook voor mij cruciaal. Maar ik geloof tegelijk in de kracht van de eenvoud en de kracht van de herkenning. Niet dat die noodzakelijk autobiografisch van inspiratie hoeft te zijn. In dat opzicht is mijn literatuuropvatting erg gelijklopend met die van Herman de Coninck.''
,,Maar wat heb je aan die nuchterheid in de herkenning? Aan de werkelijkheid die plat op haar bek valt?'' Herman de Coninck kijkt mij in zwart-wit aan vanaf een foto op de kast. ,,Wanneer je zegt: dood is dood is dood' of wanneer je schrijft ik ben vast van plan er niet meer te zijn als ik dood ben' lijken me dat zulke hardnekkige ontkenningen van een hiernamaals, dat de twijfel binnensluipt.''
Ons Kristien zou ons Kristien niet zijn, en dat is zij wel, als zij geen eerlijke denker zou zijn. ,,Het is heel verleidelijk om in een hiernamaals te geloven, ja. Vandaar die categorieke ontkenning,'' zegt zij peinzend. ,,Schrijven is zoeken. Blijven zoeken, ook na al die jaren en al die boeken. In mijn teksten laat ik mij door niemand de les spellen. Ik hou wel rekening met het oordeel van mijn uitgever. Ik streef een grote waarachtigheid en geloofwaardigheid na.''
,,Ben je niet bang,'' vraag ik, en Kristien kijkt op, ,,dat je een aantal blinde vlekken hebt, dat je als schrijver soms zo dicht op je eigen werk zit dat je je fouten niet ziet, ook al ben je een grote literatuurkenner? Ik betrap mezelf wel eens op overdrijvingen door een gebrek aan afstand.'' ,,Mijn défauts zijn,'' zegt Hemmerechts zonder aarzelen, ,,dat ik te veel associeer en dat ik verbanden die voor mij duidelijk zijn niet expliciet vermeld en ook, en dat is veel erger, dat ik soms doorboom over iets en er te veel bladzijden aan wijd. Dan ben ik mijn uitgever erg dankbaar als hij mij daarop wijst. Je hebt als schrijver iemand nodig die je een andere bril opzet, iemand die met kennis van zaken over je werk oordeelt. Wat me wel opvalt is dat iedereen ongegeneerd kritiek geeft op boeken, zo van dat stuk vond ik wel goed, en dat was onnozel', vaak volstrekt ongefundeerd. Mijn dochter is geologe. Een niet-geoloog zal niet snel kritiek geven op een of andere geologische theorie. Maar bij literatuur kan dat blijkbaar wel.''
,,Komt dat dan niet doordat boeken tot het publieke domein behoren en willen communiceren?'' vraag ik. Ploink.
,,Ik merk bij de acteurs aan wie ik les geef dat ze enorme gevers' zijn. Zij performen, zij geven zich aan hun publiek. Net zoals schrijvers dat doen. Soms vraag ik me af of hun publiek dat echt beseft. Acteurs smijten zich in een toneelstuk, hun emoties zijn de fragiele emoties van één moment.''
,,Verwoordt literatuur gevoelens niet op zo een manier dat ze het moment kunnen overstijgen?'' vraag ik, als de kritische interviewer die ik ben, op dit moment. ,,Zelf ben ik achterdochtig als ik lees op een achterplat: Deze man verloor de helft van zijn familie...' etc. Kleffe boel, vrees ik dan. Therapeutisch geschrijf. Niet mijn ding. Het feit dat ervaringen uit een leven gegrepen zijn en op papier gezet, maakt me wantrouwig. Echt gebeurd is geen excuus. De afstand tussen een lijdend voorwerp en zijn materiaal is zo klein dat de schrijvende miserielijder zich vaak dreigt te verliezen in klef ego-sentiment. Dat is ook het verschil tussen een knappe smartlap en een sterke song: de eerste wekt de schaamteloze tranen van het moment op, de tweede doet dat eventueel ook, maar doet meer omdat hij een grotere draagkracht heeft die uit de muziek zelf voortkomt,'' zeg ik en ik denk: nu zijn we eens benieuwd.
Maar Hemmerechts heeft al voor hetere vuren gestaan. Zij heeft bergen beklommen, zij heeft een veggiedieet gevolgd gedurende twee weken en verslag uitgebracht op www.vegetarisme.be, zij heeft tegenover Ward Beysen gezeten in De Zevende Dag , zij heeft met hand en tand haar geslacht verdedigd. ,,De grens tussen een smartlap en wat jij een sterke song' noemt, is niet simpel te trekken. Veel mensen denken dat ik de emotie aanbid, maar daar vergist gij u, beste Saskia. Taal is voor mij veel belangrijker dan je misschien zou denken bij het lezen van deze bundel. Als ik bijvoorbeeld over de tram moet schrijven, ga ik niet eerst onderzoek doen naar de geschiedenis van de tram. Er moet eerst en vooral een zin komen. Ik benadruk bij mijn studenten ook dat teksten uit woorden en zinnen bestaan, en dat ieder woord belang heeft.'' Zegt ze.
,,Anyhow.''
Wij vallen even stil. Ik drink koffie. Om de stilte kracht bij te zetten.
,,Goed,'' zegt de Grand Old Lady, ,,ons gesprek ging over iets. Onze standpunten blijven wel naast elkaar bestaan, maar we kunnen er toch over praten. Er is jouw branie van het grote gelijk, ik relativeer meer. Het is misschien het leven, de leeftijd. Het generatieverschil.''
Ik ga heen. Ik dank haar, ik dank de Heer - wij zijn het allen oneens. En wij werken allen ijverig verder.
(fh)
Hide text